Instituut Houtappel
Theater en Film, 1970 – 1990
Theater en Film, 1970 – 1990
Ik werkte in die tijd graag met anderen samen. Toneel regisseren vond ik daarom prettig. Ik voelde me thuis in de complexiteit van het theatermaken, de kunstvorm waarin zoveel disciplines waar ik belangstelling voor heb in samenkomen: beeld, geluid, taal, ruimte, muziek. Na 1970 ging het theater een belangrijke rol spelen in mijn (artistieke) leven. Ik was inmiddels samen met Rose-Marie Gerritsen.
Ik ging al snel samenwerken met Bert Lambregts, een eerstejaars- student die veel belangstelling had voor de dingen waar ik toen mee bezig was. Wij zagen het theater in zo’n beetje alles wat we deden. Het hele leven was een schouwtoneel, wij waren de waarnemers, de getuigen, maar ook de scheppers van dit theater van de werkelijkheid, alle anderen waren acteurs. We speelden in allerlei landelijke alternatieve theatertjes.
Na verloop van tijd kregen onze soms curieuze optredens een zekere faam, meestal niet erg positief, want de meeste recensenten konden de eenakters waarin we vaak gebruik maakten van film en andere media (dito- en fito-akters) absoluut niet plaatsen. En onze manier van spelen deed de rest. Lambregts en ik begonnen in 1974 onder de naam Instituut Houtappel met een reeks door CRM gesubsidieerde activiteiten vanuit een notarieel vastgelegde doelstelling: ‘…maatschappelijk langdurige processen aanzetten, daar zelf een wezenlijk onderdeel van vormen en er vanuit die positie in beeld en geschrift verslag van doen.’ Dit leidde onder meer tot de schriftelijke cursus ‘Opleiding tot Universeel Opmerker’, de aankoop van verschillende, door het land verspreid liggende stukjes grond, het jaarlijks uitreiken vaneen wisseltrofee, de Lambregts-Voskamp Bokaal, de NS-prenten en natuurlijk al onze theater- en filmactiviteiten.Tussen 1978 en 1984 speelde het Instituut in het Mickerytheater van theatervernieuwer Ritsaert ten Cate, een aantal eigen toneelstukken. Het Gesprek had veel succes en onze stukken Haft und Urteil en Polemos brachten het zelfs tot het HollandFestival. Na het opheffen van Mickery, begin jaren ‘90, als gevolg van onoplosbare problemen met subsidies, raakte ook Instituut Houtappel in ’t slop. We hadden onze buik vol van theater, vooral van de financiële rompslomp er omheen. Het werd allemaal een beetje te serieus. De Stichting Houtappel werd niet opgeheven; hij staat nog steeds ingeschreven
Eenakter
Lamhoofd en Viskom plegen lijdelijk verzet tijdens het volgen van een cursus in welsprekendheid. De cursusleider geeft zijn lessen en opdrachten via een door de cursisten zelf bediende bandrecorder. Hij wordt tot razernij gebracht door de onwillige en ongeïnteresseerde houding van zijn leerlingen.
De Lambregts-Voskamp Bokaal werd vanaf 1971 jaarlijks uitgereikt aan zorgvuldig geselecteerde personen, dieren en zaken. Het spel wordt zeer serieus gespeeld, met alle plichtplegingen en toespraken die bij een (echte) prijsuitreiking horen.
Met een klein deel van een door CRM toegekende subsidie proberen Lambregts en Voskamp in elke provincie 1 m2 grond te kopen. Dat lukt in een aantal gevallen. Het project lokt veel negatief commentaar in de pers uit, Kamervragen zijn het gevolg. Houtappel krijgt ook veel publiciteit, is zeer succesvol dus. (Infiltratie in de maatschappij). Een Houtappelactiviteit in de vorm van een kunstproject: alles wat er in de loop van de tijd met de aangekochte stukjes grond zou gebeuren werd nauwkeurig vastgelegd, in woord en beeld. Waarneming en registratie van processen. Kleine spotternij met Land-art, toen aan de orde van de dag.
Cursus ter opleiding tot Universeel Opmerker, eerste afdeling: Leren Zien, in 5 schriftelijke lessen. Belangrijke uitgave van het Instituut. Voor het eerst verschenen als Mededelingen nr. 11 van het Centraal Museum in Utrecht. Komische, quasi diepzinnige satire op het verschijnsel schriftelijke cursus.
Het eerste toneelstuk van Instituut Houtappel in Mickery, Rozengracht, Amsterdam.
Nauwkeurige reconstructie van een in 1976 op band en dia vastgelegd interview met de visionaire architect/kunstenaar Hendrik Wijdeveld (1885-1987). Realiteit en fictie, echt en onecht: het is een thema dat aan de basis ligt van bijna alle projecten en toneelstukken van Instituut Houtappel.
Rijdende videomonitoren waarop alleen het gezicht van een acteur te zien is nemen de plaats in van echte acteurs. Het zijn ‘talking heads’. Een spel met veel dubbele bodems over Schijn en Werkelijkheid op het toneel. Een zogenaamd onbekend toneelstuk van Arthur Schnitzler is het uitgangspunt.
Toneelstuk
Toneelstuk in drie delen met als uitgangspunt de overgave van het Nederlands-Indische leger aan Japan, op 8 maart 1942. Het middendeel is een reconstructie van de onderhandelingsgesprekken tussen het opperbevel van beide legers en andere hoogwaardigheidsbekleders. De authentieke, toen genotuleerde teksten zijn gebruikt en ook de situatie waarin dit alles plaats vond is gereconstrueerd aan de hand van de toen gemaakte foto’s en films. De beide andere delen van Polemos zijn door Voskamp en Lambregts zelf geschreven. Hierin komen zaken naar boven die de onderhandelingen van deel twee in een merkwaardig daglicht plaatsen. Ook in dit stuk manipuleert Houtappel schijn en werkelijkheid.
Polemos werd opgevoerd in het Holland Festival 1984
Toneelstuk